Begin 2015 zijn wij, met Felix van den Hombergh als dirigent, begonnen aan een nieuw project, met vroege barokmuziek uit Duitsland en Engeland en met het Hooglied als thema.

Uitvoering

zaterdag 30 mei 2015Cultuurkoepel Heiloo (voorheen Willibrordus-kapel), Heiloo
zondag 31 mei 2015Oude Ursulakerk – Warmenhuizen

Programma

Guillaume Dufay
  • Anima mea liquefacta est
  • John Dunstable
  • Quam pulcra es
  • Johannes de Lymburgia
  • Tota pulcra es
  • John Dunstable
  • Descendi in ortum meum
  • Giovanni Pierluigi da Palestrina
  • Nigra sum
  • Guttur tuum
  • Quam pulchra es
  • PAUZE
    Clemens non Papa
  • Ego flos campi
  • Ludwig Senfl
  • Tota pulcra es
  • Melchior Franck
  • Meine Schwester, liebe Braut
  • Du bist aller Dinge schön
  • Leonhard Lechner
  • Das erst und ander Kapittel des Hohenliedes Salomonis
  • Toelichting

    Het Hollands Vocaal Ensemble brengt eind mei een programma met Hoogliedcomposities uit de 15e, 16e en 17e eeuw. In deze eeuwen waren de teksten zeer populair onder componisten in verschillende perioden in verschillende landen. Ondanks de inhoud van de tekst, die over liefde gaat, werden de composities toch in de (Katholieke) liturgie gebruikt, voornamelijk als Marialiederen. Door de aard van de tekst zijn deze stukken altijd met een gouden randje omgeven.

    De allervroegste werken van het programma komen uit Engeland en de Lage Landen (België in dit geval). Van John Dunstable, Guillaume Dufay en Johannes Lymburgia klinken enkele robuuste composities.

    Een latere golf van populariteit van het componeren van Hoogliedmuziek is te vinden bij Palestrina, op het hoogtepunt van de Italiaanse Renaissance. Deze componist schreef wel 29 motetten op Hoogliedteksten. Hij meldt in zijn inleiding op de bundel met nadruk dat het liturgische stukken zijn, zonder de bedoeling een soort geestelijke madrigalen te schrijven. Toch is er in elk motet zeker sprake van tekstschildering.

    Voor het gedeelte na de pauze gaan we nog even terug in de tijd, naar rond 1500, met een korte ronkende zevenstemmige compositie van Jacobus Clemens non Papa en een langer werk van Ludwig Senfl voor vijf stemmen. Dit laatste werk is vooral ook interessant door de verwerking van een Gregoriaanse antifoon, die in allerlei canons en andere imitaties voorkomt.

    Als laatste een aantal Hoogliedmotetten uit de vroege Duitse barok, in het Duits. Eerst een tweetal werken van Melchior Franck voor vijf- en zesstemmig koor. Tot slot een vrijwel complete verklanking van de eerste twee hoofdstukken van het Hooglied van Leonhard Lechner, geschreven in zes delen. Opvallend in dit werk is de ongelofelijk snelle opeenvolging van sferen en toonsoorten.

    Na deze periode is het een lange tijd stil op het Hoogliedfront, pas in de twintigste eeuw wagen componisten zich weer aan nieuwe composities op deze teksten.

    Felix van den Hombergh