Vierhonderd jaar geleden, op 10 mei 1604, besloot de Vroedschap van Alkmaar, als eerste vroedschap in de Republiek der Verenigde Nederlanden, vrije vestiging toe te staan aan joden. Dit besluit omvatte tevens het recht om het eigen geloof te beleven.
Op zondag 9 mei 2004 is dit historische feit gevierd met een besloten bijeenkomst in de synagoge in de Hofstraat en een bredere bijeenkomst voor genodigden in het stadhuis van Alkmaar.
Uitvoering | ||
9 mei 2004 | ||
Programma | ||
Salomone Rossi | ||
Jan Pietersz Sweelinck | ||
Noé Faignient | ||
Giulio Caccini | ||
d' Incert | ||
Anoniem | ||
Instrumentale intermezzi op een muselaer |
Maar niet alleen in de kerk werd er muziek gemaakt. In 1607 wordt er een orgel aangeschaft voor het Stadhuis en later ook nog een Vlaams clavecimbel.
Componisten waren echter schaars in Alkmaar. Uit de periode vóór 1700 bleef er niet één "Alkmaarse" noot bewaard, behalve dan het merkwaardige vierstemmige bruiloftslied van Gerard Janszn Schagen uit 1608 waarvan de sopraan en een deel van de baspartij verloren gingen. Alkmaar was dus vooral aangewezen op geïmporteerde composities.
In de 17e eeuw waren twee "import" melodieën bekend die toch een verbinding kregen met Alkmaar door hun liedtektst: 't Schaep dat voer naer Alleckmoer" en " Balletti d' Alkmar". Beide liedteksten gingen echter verloren, maar op de eerste melodie schreef niemand minder dan Bredero later een "Boertigh" Lied en op de tweede maakte de Friese dichter Starter een fraai liefdeslied. U zult beide liederen vanmiddag horen.
LIVRE SEPTIEME
Al in de 16e eeuw verschenen er eerst vooral in Vlaanderen populaire liedboeken in meestal vier losse stemboeken (s, a, t, b) vaak herdrukt en aangevuld door verschillende drukkers. Verreweg het meest populair werd het zevende boek. Er verschenen tussen 1573 en 1644 niet minder dan 16 drukken. Van de laatste druk is slechts één compleet exemplaar bewaard gebleven: in de Grote Kerk van Alkmaar (nu Rijksarchief te Haarlem). Omdat deze uitgave de enige bron is van de composities van Dirck Janszn Sweelinck (hij liet het waarschijnlijk achter tijdens de keuring van het orgel in 1645) is dit werkje van groot musicologisch belang. We zingen er drie stukken uit.
De vader van Dirck Sweelinck, Jan Pzn Sweelinck (1562 - 1621) was op afstand de grootste Nederlandse componist. Reeds op jeugdige leeftijd schreef hij chansons op vaak schalkse teksten, meestal 5 stemmig. Ze stellen zeer hoge eisen aan de zangers. We zingen er enkele voor u. Sweelinck's absolute meesterwerk was echter de toonzetting van alle 150 psalmen. Deze JOODSE gezangen werden in de 16e eeuw de basis van het protest tegen uit de hand gelopen ontwikkelingen binnen de Rooms-Katholieke kerk. Wij zingen psalm 96.
Wat de Joden vierhonderd jaar geleden zongen bij hun vestiging in Alkmaar is niet bekend. Wel kennen we een zeer bijzondere Joodse componist die in dezelfde tijd indrukwekkende prestaties leverde op het gebied van muziek én integratie. Maar dan in Mantua in Italië. Salomone Rossi liet zich graag "Il Ebreo" noemen. Hij was de eerste die Joodse teksten op muziek zette in de gangbare westerse muziekstijl, ook voor gebruik in zijn eigen synagoge. Hij stuitte daarbij op het praktische probleem dat de westerse noten van Links naar rechts worden genoteerd en de Hebreeuwse teksten van rechts naar Links. Hij loste het op door de woorden van Links naar rechts onder de noten te zetten waarbij echter de letters per woord van rechts naar Links werden gehandhaafd.
Speciaal om het 400 jarig bestaan van de Joodse vestiging in Alkmaar te vieren en te gedenken, zingen wij het 8 stemmige Ein Keloheinu van Rossi, een van de meest bekende lofgezangen op de Schepper uit de Joodse liturgie.
Het koorgezang in dit programma wordt afgewisseld met instrumentale intermezzi op de Muselar, een clavecimbelachtig instrument dat vooral in Nederland en Vlaanderen zeer populair was in de eerste helft van de 17e eeuw.