Uitvoering

25 oktober 1997
  • Kooger Kerk, Zuid-Scharwoude
  • Programma

    Dietrich Buxtehude
  • Cantate Ich suchte de Nachts
  • Cantate Gott hilf mir
  • Johann Sebastian Bach
  • Motet Komm, Jesu, komm
  • Cantate Himmelskönig, sei wilkommen
  •  

    Uitvoerenden

    hollands vocaal ensemble
    solisten uit het koor:
    - Yntske Zijlstra, alt
    - Tom Theunis, tenor
    - Ellis Staas, bas
    - Johan Wolters, bas
    Concerto Amsterdam
    - Heidi Erbrich - viool I
    - Nienke Lambooy - viool II
    - Christine Brandenburg viola I
    - Nancy Latour - viola II
    - Saskia v.d. Wel - violoncello
    - Laurens Tan - blokfluit
    - Henk Verhoef - orgel
    Dirigent: Hugo van Veen

    Toelichting

    Als je barokmuziek maakt moet je verhalen kunnen vertellen. Sterker nog: barokmuziek is verhalen vertellen. En als er alleen maar instrumenten zijn, dan doe je net alsof je een verhaal vertelt. Echter, als alles van een leien dakje gaat, wordt het een saai verhaal.

    Dat lag anders in de 16e eeuw, toen deze manier van musiceren ontstond. De Christelijke Kerk had in 1000 jaar kans gezien om nagenoeg alle Europeanen (en niet alleen die) op één lijn te krijgen. Een geweldige prestatie die tot gevolg had dat er (onvoorzien?) een enorme collectieve power ontstond.
    Deze kracht werd rond 1500 zo sterk, dat de kerk haar niet meer kon beteugelen. Protesten klonken alom en al snel werd duidelijk dat gezongen protest sterker overkomt dan gesproken. Het waren vooral de gezongen psalmen -nieuw op muziek gezet, zodat ze geschikt werden voor grote groepen zangers- die door de protestanten werden gebruikt om de nieuwe idealen extra kracht bij te zetten. De grote hervormers Luther en Calvijn hielden zich er intensief mee bezig. Na de beeldenstorm werden de kaarten opnieuw geschud, maar de toon van het nieuwe musiceren was gezet.

    Het is dan ook niet verwonderlijk dat Bach (die in dezelfde streek werkte als Luther) zo'n 200 jaar later de kroon zette op dit genre, kort voordat het rigoureus werd afgeschaft om plaats te maken voor luchtiger zaken als Mozart t/m James Last. Het werk was klaar.

    Vanavond zijn er dus verhalen te beluisteren.

    Eerst Buxtehude (een oude leermeester van Bach) in Gott hilf mir. De hoofdpersoon in Psalm 69 vers 2 en 3 heeft het niet zo best: het water staat hem tot aan zijn ziel! Maar God steekt een reddende hand uit zoals Hij dat ook het volk van Israël heeft gedaan. In deel vijf spelen de strijkers het koraal "Durch Adams fall ist's ganz verderbt".

    YouTube  De hoofdpersoon in Ich suchte des Nachts in meinem Bette (Hooglied) heeft het op een geheel andere manier niet zo best: zij is smoorverliefd en mist haar geliefde zo, dat ze midden in de nacht haar bed uitstapt om hem te zoeken. Eindeloos te zoeken. Als ook de nachtwakers niet weten waar hij is, loopt ze op hen vooruit, vindt hem, grijpt hem vast en neemt hem mee naar de kamer van haar moeder.

    De hoofdpersoon in Bach's motet Komm, Jesu, komm voelt het sterven naderen. Hij (zij?) roept Jezus aan, die vervolgens vertroosting brengt.

    YouTube  Bach's cantate Himmelskönig sei willkommen voor Palmzondag behoort tot de uitbundigste die hij geschreven heeft. Maar ook hier in de aria's het leed van Christus' lijden.

    Zowel Bach als Buxtehude tonen zich grootmeesters in het met muzikale klanken oproepen van de emoties die bij het verhaal horen. En dat per woord gedoceerd tot in alle finesses.

    Hugo van Veen

    Recensie NHD, 27 oktober 1997

    Hollands Vocaal Ensemble toont plezier in oude muziek

    Kooger Kerk ZUID-SCHARWOUDE, concert door het Hollands Vocaal Ensemble. Dirigent: Hugo van Veen. Programma: cantate 'lch suchte des Nachts' en cantate 'Gott hilf mir' van Dietrich Buxtehude, Motet 'Komm, Jesu, komm' en cantate 'Himmelskönig, sei wilkommen' van Johann Sebastian Bach. Gehoord: zaterdag 25 oktober.

    Met als pretentieuze naam Hollands Vocaal Ensemble formeerde zich in 1983 een groep zangers, die zich onder de huidige dirigent Hugo van Veen, heeft toegelegd op het uitvoeren van oude muziek. Het koor werkt projectmatig en verzorgt om de drie maanden een concert. Waar de meeste amateurkoren vaak een jaar achtereen plussen en minnen aan een programma, werkt het Hollands Vocaal Ensemble doelgericht en efficiënt. Hugo van Veen is synoniem met oude muziek en als puur ambachtsman weet hij tot degelijke uitvoeringen te komen.
    Zo ook zaterdagavond in de geheel bezette Kooger Kerk van Zuid-Scharwoude, waar twee cantates van de 17e-eeuwse orgelvirtuoos Dietrich Buxtehude werden gezet naast een cantate en een motet van Johann Sebastian Bach.

    Van Veen werkt meestal samen met een ad hoc ensemble, waar diverse gezichten inmiddels herkenbaar zijn.
    Het waren als eerste de negen heren van het Vocaal Ensemble, die met de cantate 'Ich suchte des Nachts' van Buxtehude een gedurfde opening van het concert verzorgden. Buxtehude's muziek heeft vaak een relatief eenvoudige functionele betekenis, maar vraagt om een gedegen aanpak. De koorgedeelten klonken smachtend, waarbij er toch voorzichtig werd gezongen. Doordat de heren zongen als barokinstrumenten vielen sommige lettergrepen weg, maar het ensemblespel klonk verzorgd. Moeilijke soli, zoals die door tenor Tom Theunis gedurende de hele avond werden gezongen, kregen van dirigent Hugo van Veen het volste vertrouwen. Zo'n mentale toevoeging is vaak dat belangrijke duwtje voor kwaliteit op de uitvoering.
    Als het gehele koor aantreedt voor de cantate 'Gott hilf mir' van Buxtehude, blijkt de balans in het voordeel van de dames uit te vallen, waarbij gezegd moet worden dat het koor als geheel een sprankelende indruk achterlaat en de klank vooral ongecompliceerd is.
    De ruimhartige manier van dirigeren van Hugo van Veen impliceert dat ook, terwijl er wel meer nadruk gelegd zou moeten worden op tekstbegrip, met bijbehorend venijn in de articulatie. Voor de algehele afwerking is het daarnaast noodzakelijk als de enthousiast spelende musici zo nu en dan iets getemperd worden en er dynamisch gezien een tandje lichter gemusiceerd kan worden. Van Veen besteedt daar relatief weinig aandacht aan.
    Ellis Staas, een echte bas, zong soepel en gevoelig ondersteunend. Een knappe prestatie werd geleverd met de a cappella gezongen cantate 'Komm, Jesu, komm' van Bach. Hugo van Veen had het werk in uitvoering statig vorm gegeven en liet tal van gevoelsfacetten uitkomen, waarbij als technisch aspect opvallend was dat het koor na de aangegeven begintoon nagenoeg niet in stemming was gezakt. Het joviaal neergezette openingskoor 'Himmelskönig, sei willkommen' zette de toon voor de gelijknamige cantate van Bach. Met opnieuw een overenthousiast spelend orkest werd op natuurlijke wijze gezongen, waarbij Hugo van Veen muziekplezier en enthousiasme in het Hollands Vocaal Ensemble benadrukte.

    JOS RUITERS