Uitvoering

15 november 2003
  • Oude Ursulakerk, Warmenhuizen
  • 16 november 2003
  • Kooger Kerk, Zuid-Scharwoude
  • Programma

    Jan Pietersz Sweelinck
  • Psalm 17: Seigneur, entens a mon bon droict
  • Psalm 21: Seigneur le Roy s'esjouira
  • Psalm 90: Tu as este, Seigneur
  • Psalm 96: Chantez à Dieu, chanson nouvelle
  • Psalm 113: Enfants, qui le Seigneur servez
  • Psalm 126: Alors que de captivité
  • Psalm 149: Chantez à Dieu, chanson nouvelle
  • H. Schütz
  • Psalm 100: Lobe den Herren
  • J. Blow
  • Psalm 133: What joy so true
  • Th. Tomkins
  • Psalm 39: Hear my prayer, o Lord
  • J. S. Bach
  • Psalm 130: Aus der Tiefe (cantate 131)
  • O. Gibbons
  • Psalm 130: Out of the Deep
  • C. Goudimel
  • Psalm 130: Au fond de ma pensée
  • Toelichting

    De eerste signalen van protest zijn er al rond 1350 (in Engeland), maar kort na 1500 ontstaat er in heel Europa een stevig verzet tegen de schrijnende misstanden in de Kerk. De Kerk slaat hard terug. Lid zijn van een protestgroep is levensgevaarlijk. Er ontstaan overal clandestien gedrukte blaadjes en boekjes met protestliederen. Op het in bezit hebben of het zingen van zo'n lied staat de doodstraf. Er ontstaat een grote behoefte aan liederen die de protestanten verbroedert en de beweging versterkt, maar die niet leidt tot vervolging.

    De Bijbelse psalmen bieden precies wat men nodig heeft: de van oorsprong levensliederen van het Joodse volk bevatten alle benodigde teksten. Lofzang, vertroosting en protest. De gevestigde kerk van Rome staat machteloos, het gaat hier immers om puur Bijbelse teksten? Daartegen kan moeilijk bezwaar gemaakt worden. Johannes Calvijn geeft vanuit Geneve top-dichters en componisten de opdracht om alle 150 Psalmen in het Frans op rijm en op muziek te zetten. De Geneefse kerkordening van 1561 schrijft in artikel 79 dat "men het beste kan beginnen om de jonge kinderen het psalmzingen te leren, zodat de volwassenen spoedig zullen volgen". In Nederland, waar in de hogere kringen al geruime tijd Frans wordt geproken, slaan deze liederen binnen de protestbeweging onmiddellijk aan. Al vrij snel (1566) komt Datheen met een Nederlandse vertaling en legt daarmee de basis voor een zangtraditie die voortduurt tot op de huidige dag.

    In 1562, vier jaar voor de beeldenstorm en 10 jaar voor de afschuwelijke Bartholomeüsnacht waarin in Parijs 2000 Hugenoten beestachtig worden afgeslacht, wordt Jan Pzn Sweelinck geboren. Amsterdam is op dat moment hard op weg de hoofdstad van de wereld te worden. Het wordt Sweelinck's levenswerk om daar alle 150 Psalmen meerstemmig op muziek te zetten, vrijwel steeds met de Geneefse melodie als basis. In vier uitgaven: 1603, 1613, 1614, 1621, completeert hij het hele werk. Het gaat hier om één van de grootste monumenten uit de Westerse muziekgeschiedenis. Samen met de Cantates van J. S. Bach vormen zij de pijlers van de protestantse kerkmuziek.

    De tot op de huidige dag diepgewortelde grove onderwaardering die Nederlanders collectief koesteren voor "kwaliteit van eigen bodem" zal wel de hoofdoorzaak zijn van de onbekendheid van Sweelinck's meesterwerk. Niet één compositie van hem, waaronder ook alle gedrukte muziek, is na zijn dood in Nederland terug gevonden! Alles wat we hebben komt uit het buitenland! Nog tot 1840 werden zijn meerstemmige psalmen gezongen in het Zwitserse dorpje Zuoz! Sweelinck's grafsteen in de Oude Kerk te Amsterdam, waar hij ook zijn hele leven werkte, vermeldt niet meer dan een nummer...

    Echter: Ter gelegenheid van het nu 400 jaar geleden verschenen Eerste Boek der Psalmen wil het Hollands Vocaal Ensemble dit meesterwerk vandaag centraal stellen en het ook vergelijken met werk van andere psalm-componisten.

    Sweelinck zingen stelt buitengewoon hoge eisen aan de zangers. De stukken ademen de geest van 17e eeuws "Amsterdam, hoofdstad van de wereld", met al zijn dynamiek, uitstraling en samenwerking. De ritmische speelsheid kent nauwelijks grenzen terwijl de klanksfeer de tekst nauwkeurig blijft volgen. Als zanger ben je voortdurend bezig de rijkdom van je eigen melodie te toetsen aan wat de andere zangers te melden hebben. Een uiterst complex polyfoon spel, waarbij "uit de bocht vliegen" voortdurend op de loer ligt. Tegelijk laat het ons -mogelijk zelfs meer dan kijken in een museum- ervaren hoe dat Amsterdam van de vroege 17e eeuw "voelt".

    We laten ook de zon van Sweelinck's psalmen schijnen naar tijdgenoten en opvolgers die psalmcomposities schreven. Want, eerlijk is eerlijk, die konden er ook wat van!

    Bij de keuze van de stukken gingen we vrij willekeurig te werk. De psalmen handelen over nagenoeg alle wezenlijke aspecten van het menselijk bestaan. Psalm 130, "Uyt de diepte o Heere" of in de katholieke traditie "De Profundis", komt wel een beetje bovendrijven, omdat deze psalm misschien wel de meeste componisten heeft geïnspireerd. We zongen hem vorig jaar bij de dodenherdenking in Kaliningrad en hebben daar heel bijzondere herinneringen aan.

    Tot slot nog dit. Bij velen roept psalmzingen iets op van "zwarigheid waarmee men vooral niets te maken wil hebben". We kennen allemaal het "op hele noten zingen" dat in bepaalde protestantse kringen nog steeds wordt beoefend. Deze traditie ontstond echter pas tijdens de verlichting (...), in de tweede helft van de 18e eeuw, toen de protestantse kerken zich al lang een vaste plaats hadden verworven en van protest geen sprake meer was. Deze uiterst saaie wijze van zingen heeft m.i. veel kwaad gedaan aan het imago van het psalmzingen en het is te wensen dat de conservatieve kringen spoedig nog een eeuw of twee conservatiever worden, zodat Sweelinck weer in beeld komt.

    Hugo van Veen