Uitvoering

23 december 1990
  • Witte Kerk, Heiloo
  • 24 december 1990
  • Hervormde Kerk, Heemskerk
  • Programma

    J. Pachelbel
  • Jauchzet dem Herrn
  • J.M. Bach
  • Furchtet euch nicht
  • D. Buxtehude
  • Das neugeborne Kindelein
  • J. P. Sweelinck
  • Enfants, qui le Seigneur servez
  • G. P. Telemann
  • Machet dei Tore weit
  • Meine Seele erhebt sich
  • F. S. Aumann
  • Ihr Hirten kommt herbei
  • Toelichting

    Het Hollands Vocaal Ensemble heeft voor dit concert gekozen voor een barokprogramma, waarbij de componist Georg Philip Telemann het meest in het oog springt.

    Barokmuziek onderscheidt zich wezenlijk van 19e en 20e eeuwse muziek. Let u bijvoorbeeld eens op de klankkleur van de instrumenten. Barokmuzek "swingt" omdat steeds weer de toen bekende, maar nu vergeten dansvormen als basis dienen voor de compositie. Maar bovenal draait het om de RETORICA, de kunst om - in dit geval d.m.v de muziek - uitdrukking te geven aan de tekst. Wie er oor voor heeft, zal in dit concert tientallen, zo niet honderden voorbeelden horen.

    Het programma opent met een uitbundige, dubbelkorige lofzang op de Schepping: psalm 100. Luister eens hoe het eerste woord Jauchzet wordt neergezet tegenover alle Welt. En later het dienet tegenover mit Freuden.

    Machet die Tore weit is geschreven voor de eerste Advent. Het stuk hoort samen met Meine Seele erhebt den Herrn (dat na de pauze op het programma staat) tot de fraaiste cantates van Telemann. Sommige aria's zouden door J.S. Bach geschreven kunnen zijn.

    Johann Michael Bach was de vader van Johann Sebastian's eerste vrouw, Maria Barbara. De kerstboodschap van de engel Gabriël wordt dubbelkorig neergezet en gevolgd door een vierstemmige, polyfone zetting van het middeleeuws Nederduitse kerstlied "Gelobet seist du Christ".

    Das neugeboor'ne Kindlein is een doorgecomponeerde koorcantate op een niet-bijbelse (tevens weinig briljante) tekst van onbekende oorsprong. De muziek is er niet minder om. Vandaar toch deze cantate in dit programma.

    Na de pauze ook aandacht voor de vrouw. Het eerste deel van psalm 113 is weer een lofpsalm. Het tweede deel belooft 'verheffing van needrigen'. O.a. doe Hij de onvruchtbare huisvrouw wonen als een blijde moeder van kinderen. In dit dubbelkorige stuk lat Sweelinck horen tot de zeer groten te behoren. Meine Seele erhebt den Herrn van Telemann is een juweel van een cantate. Luister naar de stijgende tendenzen tijdens 'erhebt' in het eerste deel; naar het majestueuze "Denn Er hat große Ding an mir getan"in deel 3. Of in deel 5: "Er übt gewalt" (hij toont zijn macht); "und zerstreuet"; "Er stößet die Gewaltigen vom Stuhl und erhebt die Niedrigen". Telemann gaat tto het uiterste in het uitbeelden van de tekst in de muziek. De schoonheid van de verschillende aria's spreekt voor zich. Met de wiegende 6/8 maat van het slotdeel, gevolgd door een imposant "Amen!" is het pas echt Kerst.

    Met name in Bohemen werden in de Barok veel stukken gecomponeerd waarbij het accent lag op de herders in de stal. Aumann introduceert zelfs de primitieve herdershoorn tussen de hoog ontwikkelde "serieuze" instrumenten. Omdat we niet weten welk instrument hij precies in gedachten had (hij noemt alleen "Cornu Pastorum in A"), hebben wij gekozen voor de midwinterhoorn. Deze wordt al eeuwen door boeren in Twente bespeeld in de tijd rond kerst. Alleen met de zuiverheid van dit soort instrumenten moeten wij het niet al te nauw nemen...